De kerst van het Nieuwe Verbond
22-12-2013 | Preken
Jesaja sprak over Jezus toen hij deze woorden profeteerde: "Zo zegt de HERE: Ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoord, en ten dage des heils heb Ik u geholpen; Ik zal u behoeden en u stellen tot een verbond voor het volk om het land weder te herstellen, om verwoeste eigendommen weer tot een erfdeel te maken" (Jesaja 49:8)
Als de gemeente van Jezus Christus vieren we deze profetische aankondiging iedere keer meer kerst. De profeet verklaart dat God op het punt staat Zijn zoon te sturen als het antwoord op iedere noodkreet en gebed. Maar er ligt meer besloten in dit vers dan we normaal gesproken associëren met het verhaal van de baby in de kribbe. Er wordt vertelt dat Jezus in menselijke vorm gestuurd zou worden om Gods verbond met de mens te onthullen: "Ik zal ... een verbond voor het volk" (49:8).
Toen God ons Zijn nieuwe verbond gaf, stelde Hij geen nieuw systeem van regels in werking. In plaats daarvan stuurde hij ons een persoon. Kortweg, Jezus IS het verbond dat God ons gestuurd heeft.
Het Oude Verbond was zeer zeker een systeem van regels gebaseerd op een aantal voorwaarden. Het verklaarde: "Als u dit of dat doet, dan zal God u leven geven. Maar als u dat niet doet dan zult u de zegen missen". Natuurlijk schoot de mens continu tekort naar de maat die God stelde. Ze waren niet in staat Zijn wetten te onderhouden, wetten die heilig en zuiver waren. Als resultaat daarvan werden ze hun leven lang achtervolgd door schuld, schaamte en wanhoop.
Vandaag de dag hebben we op de een of andere manier het idee gekregen dat Gods oude verbond aangepast moest worden. Maar Jezus is niet gekomen om een verbond aan te passen of te veranderen; Hij is gekomen ALS het verbond. Hij is niet gekomen om ons de zegeningen van genade te tonen; Hij IS de zegening van genade.
Een ander verdraaid beeld dat we hebben ontwikkeld is dat Christus tussen ons en een boze Vader gekomen is om Hem te sussen. We zien Jezus als iemand die zich continu aan het verontschuldigen is voor een verouderende opvoeder: "U moet maar over zijn norsheid heen kijken. Hij wordt de laatste jaren een beetje chagrijnig. Maar als u Hem werkelijk leert kennen zult u zien hoe liefdevol Hij werkelijk is".
Beide gedachtes zijn misvattingen. En beide gaan ervan uit dat Jezus gekomen is om de wet makkelijker te maken voor ons. Maar de waarheid is dat Jezus het juist moeilijker gemaakt heeft. Hij heeft in een van Zijn eerste preken gezegd: "U heeft gehoord dat u geen overspel mag plegen. Maar Ik zeg dat u niet eens met begeerte naar iemand mag kijken, want dát IS al overspel. En u heeft gehoord dat u niet mag doodslaan. Maar Ik zeg u dat u uw broeder niet eens mag haten. Want wie haat heeft reeds een moord begaan".
Dit was Jezus' eerste daad in Zijn bediening op aarde: Hij maakte de wetten van God nog zwaarder voor ons. Het was een handeling van ongelooflijke genade. Als de belichaming van het Nieuwe Verbond toonde Hij ons dat het onmogelijk was om je aan Gods wetten te h ouden. Hij vermeerderde de eisen van de wet om ons te tonen dat we het nooit redden zonder Zijn genade en kracht.
Door de gehele kerkgeschiedenis heen hebben mannen als Luther, Calvijn en Wesley benadrukt hoe belangrijk het is dat Gods volk het Nieuwe Verbond begrijpt. Ze zagen dit als een zaak van het correct duiden van Gods Woord - om te grijpen wat Gods wet is en wat genade is. Wanneer we er niet in slagen om dit te bevatten, zeiden ze, zijn we gedoemd tot een leven van wanhoop. Luther en Wesley wisten dat dit waar was omdat ze die wanhoop zelf ervoeren.
Hier is het verschil: Onder het Nieuwe Verbond was Gods wet niet langer meer een externe standaard om naar te streven. In plaats daarvan werd de wet op onze harten geschreven, door de Heilige Geest: "omdat God zijn liefde in ons hart heeft uitgestort door ons de heilige Geest te geven" (Romeinen 5:5). We zijn vervuld met de Heilige Geest - het leven van God zélf - om ons te helpen aan Zijn woord te gehoorzamen. Christus hield van ons en gaf Zichzelf aan ons zodat we in deze nieuwheid van leven konden wandelen.
Er zijn drie beschuldigende stemmen die ons willen beroven van dat leven
De eerste aanklager verscheen al in het paradijs:
"De aanklager van onze broeders, hij die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God" (Openbaring 12:10). De beschuldigingen van de duivel zijn een van de dingen waar Jezus, als ons levende Verbond, mee kwam afrekenen voor ons. In Jesaja 49 stuurde God niet een of andere theologie om de duivelse leugens af te breken - Hij stuurde Jezus. De oudste profetie in Genesis verklaart dat de duivel de hiel van de Messias zou kneuzen, maar dat Jezus het hoofd van de duivel zal vermorzelen. Twee duizend jaar later, met kerstmis, bracht Jezus deze realiteit ons leven binnen.
Soms ervaar ik iets waarvan ik denk dat anderen het wel herkennen. Soms word ik midden in de nacht wakker met een soort angst over me heen. Alsof ik iets verkeerds gedaan heb maar ik weet niet wat. Dit gevoel was een jaar of tien geleden veel uitgesprokener. Elke keer als de telefoon ging schrok ik ervan. Mijn eerste gedachte was: "Wie is het aan de lijn om me te vertellen wat ik fout gedaan heb? Wat heb ik niet goed gedaan?".
Dat is de aanklager. Hij fluistert: "Je bent niet goed, je bent waardeloos, je bent een last voor anderen. Kijk maar naar je hele geschiedenis, hoe vaak ben je al niet de fout in gegaan. Je zult nooit veranderen". Onze relatie met die stem begon al in het paradijs. Maar toen Jezus kwam verklaarde Hij: "En NU eindigt dit!". Hij voegt er vervolgens een ongelooflijke geruststelling aan toe:
"Maar denk niet dat ik u bij de Vader zal aanklagen" (Johannes 5:45).
En dit brengt ons bij de tweede stem die ons aanklaagt: "Uw aanklager is Mozes, op wie u uw hoop hebt gesteld" (Johannes 5:45). Wat bedoelde Jezus hiermee? Mozes staat voor de wet onder het Oude Verbond die Hij ontvangen heeft op de Sinai. Wanneer we onze hoop stellen op het volbrengen van deze wet, dan is het de stem van Mozes die ons aanklaagt wanneer we falen. U zult misschien denken: "Waarom zou iemand ooit zijn hoop stellen op het Oude Verbond?". Maar Christenen doen dit continu. Het gebeurt al wanneer we zeggen: "God heeft me een gebod gegeven en ik kan die volbrengen. Ik kan aan deze heilige standaard voldoen".
Dat is wanneer we onze hoop op Mozes stellen. Dat is ook het moment waarop ons hart langzaamaan ziek begint te worden:
"Een langgerekt hopen maakt het hart ziek" (Spreuken 13:12). We hebben geen echte hoop wanneer we onze zinnen zetten op het volbrengen van de wet van Mozes - omdat we niet de mogelijkheden bezitten dit te kunnen.
Onder deze voorwaarden kunnen we proberen de Heer te aanbidden, maar het volgt als van deze wereld. Iets voelt niet goed in ons hart. We ervaren dat we iets missen - en dat is de genade van God die over ons komt wanneer we in Christus, het levende verbond, zijn. Wanneer de stem van Mozes ons aanklaagt: "Je bent niet heilig" dan blijven we maar proberen. Het resultaat hiervan blijft echter hetzelfde - en uiteindelijk belanden we in wanhoop.
En dit brengt ons bij de derde stem die ons aanklaagt: onze eigen stem. Als Gods volk hebben we soms geen goed onderscheid over onszelf. Paulus zegt:
"Hun gedrag laat zien dat wat de wet voorschrijft in hun hart geschreven staat. Ook hun geweten bewijst dat dit waar is, omdat ze door hun gedachten soms beschuldigd en soms verdedigd worden" (Romeinen 2:15). Over wie spreekt Paulus hier, deze persoon die de wet op zijn hart geschreven heeft staan? Het is de Christen met een voet op de Sinai en de andere voet op Sion. Hij probeert nog steeds vanuit de overblijfselen van het Oude Verbond te leven. Hij vertelt zichzelf: "Ik heb het de hele week goed gedaan in de ogen van de Heer. Er is geen rede dat ik dit nog een week voor elkaar krijg".
Dergelijke gedachten "verdedigen" hem, volgens Paulus. Met andere woorden, hij is niet langer afhankelijk van God terwijl hij er naar streeft om de wet te volbrengen. Maar wanneer hij faalt zal dezelfde stem, die hem eerst "verdedigde", hem nu aanklagen: "Ja, je hebt je aan de wet gehouden maar nu ben je in overtreding. Wat voor Christen ben je toch? Een hypocriet of gewoon een loser die God nooit kan behagen?".
De Farizeeërs probeerden een "rechtschapen voorkomen" te hebben door wetticisme. Alles wat ze deden was gebaseerd op plicht en verplichtingen, maar er was geen vreugde. Als ze faalden bleven ze de wet maar aanpassen, ze bleven mazen zoeken. En na verloop van tijd ging het houden aan de wet niet langer meer over het houden van God, maar over het onderhouden van een levenloze, onpersoonlijk systeem aan regels. Het produceerde een koude, vreugdeloze groep leiders die continu hun sporen uitwisten terwijl ze anderen veroordeelden. Het produceerde ook een gebroken, wanhopige vergadering van mensen die nooit konden voldoen aan de regels die deze leiders hen oplegden.
Jezus sprak al deze beschuldigende stemmen aan met zijn bergrede
Terwijl Christus de zaligsprekingen bracht, was dit gericht aan een gebroken, hopeloze vergadering van gelovigen. Hij vertelde hen: "Gezegend zijn de gebrokenen, zij die rouwen, die arm van geest zijn. U bent nu gezegend, niet omdat u iets gedaan heeft om dit te verdienen. Maar omdat Ik met u ben".
Wat een openbaring! We zijn simpelweg gezegend omdat Jezus met ons is! De kerst-zegen van Immanuel - God met ons - schijnt een compleet nieuw licht op de profetie van Jesaja:
"Ik zal u behoeden en u stellen tot een verbond voor het volk ... om verwoeste eigendommen weer tot een erfdeel te maken" (Jesaja 49:8). De zegen van Christus' aanwezigheid zou alle beschuldigende stemmen het zwijgen opleggen!
En dit gebeurde letterlijk in het verhaal van een vrouw die betrapt was op overspel. De religieuze leider hadden haar bij Jezus gebracht en eisten dat Hij haar zou beschuldigen. Maar ze hadden een dubbele agenda en stiekem een andere rede waarom ze haar bij Hem brachten: Ze wilden Jezus kunnen aanklagen.
Heeft u ooit een Christen gehoord die God ergens op aanklaagt? Ik hoor het continu van allerlei mensen die bij me komen voor pastoraal advies: "God werkt niet in mijn leven. Ik bid wel, maar Hij antwoord niet. Ik heb alles gedaan wat ik kan, maar Hij bevrijd me niet". En dat is precies wat de duivel van ons verlangt: dat we God gaan aanklagen in onze harten. Het maakt dat we in een oneindige spiraal van gevangenschap belanden.
Kijk eens naar hoe Jezus deze overspelige vrouw - en haar aanklagers - benaderde: "Toen zij bleven doorvragen, richtte hij zich op. Wie van u zonder zonde is, mag de eerste steen gooien, zei hij". God was niet langer meer degene die aangeklaagd werd. Jezus had de aandacht verlegd, namelijk naar hun eigen zonde. Hun reactie was:
"Toen ze dat hoorden, gingen ze een voor een weg" (8:9).
Let op wat Jezus hierna tegen de vrouw zei:
"Waar zijn ze gebleven? Heeft niemand u veroordeeld?" (8:10). In de King James staat, vertaalt: "Waar zijn uw aanklagers?". En dat is precies wat Jezus vandaag de dag tegen ons zegt: "Waar zijn uw aanklagers? Waar is de stem van de duivel, Mozes en van uw eigen hart die zeggen 'Je bent zondig, hopeloos, een mislukking!'. Ze zijn allemaal verdwenen, Ik ben van nu af aan uw gerechtigheid! En ik heb hen het zwijgen opgelegd".
De stemmen kunnen soms nog wel eens in uw oor schreeuwen. Maar wanneer ze dat doen zullen we een andere stem horen die zegt:
"Mijn schapen luisteren naar mijn stem; ik ken ze en zij volgen mij" (10:27). De stem van Jezus zal tot ons spreken: "Ik heb uw aanklagers het zwijgen opgelegd". Zijn waarheid snijdt door alle rumoer en lawaai heen met zijn vrede, die alle verstand te boven gaat.
Wat Jezus daarna tegen de vrouw zijn is de meest diepe waarheid van allemaal
"Ook ik veroordeel u niet, zei Jezus. Ga, maar zondig voortaan niet meer" (Johannes 8:11).
Het is absoluut essentieel dat we op dit stevige fundament bouwen: God klaagt ons niet aan! Het is een fundament die niet gebaseerd is op de wet, op aanklagingen, op wanhoop maar op de glorieuze, genadige handelingen van God zélf. Wanneer Hij een aanklacht hoort tegen ons zegt Hij tegen Jezus: "Sla het neer". Op dat moment zullen we de stem van de Heilige Geest horen die zegt: "Luister niet naar die leugens. Het is allemaal overwonnen op het kruis. God klaagt u niet aan, Zijn Zoon heeft u bevrijd!".
We zullen zondigen - de Bijbel is daar helder in. Maar wanneer we dat doen zal het de Heilige Geest zijn die we horen. Hij brengt overtuiging en veroordeling over onze overtreding - maar het is een hoopvolle overtuiging, een overuiting die leidt tot vreugdevol berouw en niet tot wanhoop.
"Ik zal u behoeden en u stellen tot een verbond voor het volk ... om verwoeste eigendommen weer tot een erfdeel te maken" (Jesaja 49:8).
Ons is Jezus gegeven. En ten tijde van ontmoediging zullen we Zijn stem boven alle andere horen: "Ook ik veroordeel u niet". Moge God u met Zijn genade voorzien zodat u op dat fundament kunt bouwen - en zodat u zich kunt verheugen in het kerstfeest van het Nieuwe Verbond!
- Gary Wilkerson